De Belgische federatie Fedustria, waaronder ook de textielproducenten vallen, roept in een open brief de Belgische overheid op om actief de textielsector te ondersteunen, Deze staat zwaar onder druk en behoeft dringend structurele support, zo betoogt de federatie.

“De textielindustrie in België staat onder grote druk door een combinatie van stijgende loon- en productiekosten, hoge energiekosten, internationale concurrentie, een dalende vraag naar textielproducten en een gebrek aan level playing field.”

“Bovendien is het steeds moeilijker om nieuwe mensen te vinden. Dit maakt het nog uitdagender om de productie op peil te houden en de concurrentie het hoofd te bieden.”

“De gevolgen van deze crisis zijn al voelbaar. Steeds meer bedrijven in de textielindustrie passen tijdelijke werkloosheid toe, moeten de deuren sluiten of overwegen te verhuizen naar landen met lagere productiekosten. De rendabiliteit staat onder druk. Dit leidt tot banenverlies, onzekerheid onder werknemers en sociale onrust in de regio’s waar de textielsector historisch diepgeworteld is. Het verlies aan inkomen en koopkracht voor de werknemers en hun gezinnen heeft een impact op hun welzijn.”

“Zowel werkgevers als vakbonden maken zich ernstige zorgen over de toekomst van de sector en over de werkgelegenheid. Het is daarom nodig om de toekomst van de textielindustrie veilig te stellen. Dit betekent competitieve bedrijven die blijvend inzetten op innovatie en verdere investeringen in België om zo voor groei en welvaart te zorgen. Daarom roepen wij de federale en regionale overheden op tot gerichte maatregelen.

  1. Een geïntegreerd en duurzaam industriebeleid voor de textielsector.
    Een ambitieus industriebeleid is nodig voor de toekomst van de textielsector, en bij uitbreiding de ganse maakindustrie. Het dient zich te richten op het versterken van de competitiviteit van onze maakbedrijven, het verhogen van de productiviteit en het behoud en de creatie van kwaliteitsvolle jobs. Het beleid van alle niveaus moet daarbij op elkaar afgestemd worden. Dit industriebeleid is een aangelegenheid van overheden, ondernemingen en vakbonden, en moet op de verschillende niveaus (regionaal, federaal, Europees) coherent ingebed worden. Bij deze maatregelen ligt een belangrijk accent op duurzaamheid en klimaatneutraliteit.
  2. Toekomstgericht energiebeleid.
    De textielindustrie wordt sterk beïnvloed door de oplopende energiekosten. Zorg voor investeringen in een infrastructuurnetwerk en een energiemix die leiden tot energiezekerheid die betaalbaar en duurzaam is. Maak dringend werk van de energienorm om de competitiviteit inzake de energiekost van zowel de grote als kleine bedrijven te vrijwaren. Bovendien moeten ook de nettarieven competitief zijn met de buurlanden. En mogen geen verdere beleidskosten doorgerekend worden in de energiefactuur.
  3. Eerlijke internationale concurrentie op alle vlakken (sociaal, economisch, fiscaal, milieu…).
    Neem maatregelen om een gelijk speelveld te creëren, zowel binnen als buiten Europa. Dit betekent onder meer dat er betere en efficiëntere controles zijn aan de buitengrenzen en op de EU-markt, om te controleren of ingevoerde producten aan dezelfde EU-normen voldoen als eigen productie. Vrijhandelsakkoorden die de EU sluit moeten een “win-win” zijn voor de beide verdragspartijen en moeten er voor zorgen dat de beide partijen meer met gelijke wapens strijden. Daartoe moet elk handelsverdrag een substantieel en afdwingbaar hoofdstuk inzake handel en duurzame ontwikkeling bevatten. De EU moet krachtdadiger optreden tegen oneerlijke handelspraktijken zoals dumping, en daarbij rekening houden met de belangen van onze Europese industrie. De versterking van importcontroles is belangrijk om zich ervan te vergewissen dat geïmporteerde producten effectief voldoen aan alle van toepassing zijnde Europese regelgeving. Hierbij wordt ook rekening gehouden met ketenzorg (due diligence) en lokale tewerkstelling.
  4. Competitieve Loon- en Arbeidsvoorwaarden.
    Om de textielindustrie aantrekkelijk te houden voor werknemers en jong talent, is het van cruciaal belang dat bedrijven in staat zijn en blijven om competitieve loon- en arbeidsvoorwaarden aan te bieden. Wij ijveren voor een kleinere loonwig zodat de werknemer netto meer overhoudt en de werkgever minder hoge brutoloonkosten moet betalen om zo de concurrentiepositie te verbeteren van onze maakbedrijven. Alleen zo kunnen bedrijven blijven opereren in België, en op die manier mee blijven zorgen voor de financiering van de sociale zekerheid.
  5. Bescherming van Koopkracht.
    Ondanks de indexering van de lonen kan de kost van brandstoffen en energie zwaar doorwegen in een gezinsbudget. Wij vragen dat de overheid maatregelen uitwerkt, zonder de loonkost voor de werkgevers evenwel verder te verhogen. Men kan daarbij denken aan gerichte fiscale compensaties of steunmaatregelen, in functie van het inkomen. Ook is het essentieel dat werknemers in geval van tijdelijke werkloosheid een adequaat inkomen behouden. De sociale partners van de textielsector pleiten er daarom voor de tijdelijkewerkloosheidsuitkeringen opnieuw te berekenen aan 65 % (ipv 60 %) van het geplafonneerd inkomen en de compensatie die in dat kader werd opgelegd aan de bedrijven te schrappen.
  6. Maatschappelijk waardevolle O&I.
    Blijf investeren in onderzoek en innovatie met voornamelijk focus op duurzame producten en producten met hogere toegevoegde waarde. Hanteer een brede innovatiebenadering die lokale industriële productie koppelt aan kwaliteitsvolle jobs, transparantie en betrokkenheid. Verlies de KMO’s niet uit het oog bij het uittekenen van een innovatiebeleid. Zorg voor eenvoudige procedures om subsidies en steun te kunnen genieten.
  7. Transitie naar een circulaire textielsector.
    Het verder opbouwen van circulaire waardeketens en transitieplannen die inzetten op duurzame producten, ondernemingen en jobs is één van de belangrijkste bouwstenen. Bewust omgaan met afvalbeheer en hergebruik van producten zal een belangrijke voorwaarde en competitief voordeel worden voor de sector. Daarbij is het essentieel dat de wetgeving en regelgeving voldoende doelgericht is en toelaat om “afval” effectief als nieuwe grondstof te erkennen. Er moet een business case zijn om afval te gebruiken als nieuwe grondstof.
  8. Investeer in een kennissamenleving.
    Zet in op levenslang leren en op het ontwikkelen en verbeteren van toekomstige vaardigheden. Dit garandeert een job voor alle werknemers en draagt bij aan de competitiviteit van de ondernemingen. Bovendien ondersteunt dit de werknemers die mogelijks negatieve gevolgen van de transitie zullen ondervinden. In de sectorale sociale dialoog is het levenslang leren nu al een vaste waarde, o.a. via de opleidingscentra Cobot en Cefret. De sectorale sociale partners vragen dan ook het behoud van de ondersteuning van dat sectorale opleidingsbeleid (vb. de sectorconvenanten). Wij roepen op tot gerichte investeringen in technische en duale opleidingssystemen, waarbij jongeren en werkzoekenden direct in aanraking komen met de nieuwste technieken en innovatieve methoden binnen de textielindustrie.
  9. Instroom van Jongeren en Onderwijs.
    De toekomst van de textielindustrie hangt sterk af van de instroom van jonge, gemotiveerde werkkrachten. Om ervoor te zorgen dat de sector kan blijven groeien en moderniseren, vragen we dat er meer aandacht komt voor textielgerelateerde opleidingen en samenwerking met scholen en technische opleidingen. Onder regie van de sectorale opleidingscentra worden permanent acties gevoerd die kaderen in de aansluiting onderwijs-industrie veelal in steun met regionale initiatieven (cf. Sectorconvenanten en federale maatregelen). Die initiatieven zijn er op gericht om jongeren en werkzoekenden te overtuigen van de kansen en mogelijkheden in onze industrie. Het stimuleren van vakgerichte trajecten kan helpen om de kloof tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te verkleinen.
  10. Mobiliteit en Toegankelijkheid van de Arbeidsmarkt.
    Mobiliteit speelt een cruciale rol in het behoud van de werkgelegenheid in de textielindustrie, met name in regio’s waar productiecentra vaak moeilijk bereikbaar zijn. Wij pleiten voor gerichte maatregelen om de mobiliteit van werknemers te verbeteren, zowel op vlak van openbaar vervoer als door het stimuleren van duurzame vervoersmiddelen. Ook ruim toegankelijke kinderopvang is in dat verband een maatschappelijke noodzaak.
  11. Een offensieve overheid.
    De overheid moet ondernemen aanmoedigen. Daartoe moet zij de randvoorwaarden en een regelgevend kader creëren, om op een maatschappelijk gedragen manier te kunnen investeren in duurzame projecten. Ondernemingen hebben nood aan een duidelijk, coherent en stabiel regelgevend kader en een efficiënt, snel en duurzaam vergunningenbeleid. Overheidsopdrachten moeten ook voor KMO’s haalbaar zijn, en moeten gericht zijn op het stimuleren van een duurzame lokale industrie. De overheid werkt proactief en zet in op sectorale roadmaps en richtlijnen (bijvoorbeeld via een just transition observatorium).

We roepen de overheden op om, in samenwerking met de sociale partners, te werken aan een toekomstgericht beleid voor de textielindustrie. Dit moet gericht zijn op het versterken van de productiviteit en de competitiviteit, het behoud van tewerkstelling, en het stimuleren van innovatie en duurzaamheid.”

“De textielindustrie blijft een belangrijke pijler van de Belgische maakindustrie en van onze matschappelijke welvaart. Het voortbestaan van deze sector is niet alleen van economisch belang, maar ook van sociaal belang voor de werknemers en hun gezinnen.”

“Door middel van een integrale aanpak, die zowel de korte termijn ondersteunt als een langetermijnstrategie ontwikkelt, kunnen we samen werken aan het veiligstellen van de toekomst van de sector.”